vrijdag 2 november 2012

Tijd voor conclusies 2


2 november 2012

Ik zit in een raststätte op de A44 en ik ben op de weg terug naar huis. Na een nacht in een doorgerookt bed, ben ik toch wel blij dat het er op zit. Al zinspeel ik op een soortement van vervolg.
Het is een kleine raststätte en het eten wordt bereid door een negeroïde man. Het valt me op dat dit de enige neger is die ik gedurende de week ben tegengekomen. Er zitten hier met name Nederlanders, al zitten we nog op z’n ruime 2 uur vanaf de grens.

Raststättes.
Terugkijkend op de reis concludeer ik dat veel van de Raststättes van weleer zijn vervangen of overgenomen door de grotere ketens als Serways en Axxe. Hoewel je tussen de concept-inrichtingen door de ouderwetse charme soms nog terug kan vinden, vind ik het een gemis dat hiermee de eigenheid en de hiermee samenhangende sfeer verloren gaat. Er zijn uitzonderingen. Raststätte Grönegau aan de A30 en Rasthof Eisenach aan de A4. Deze laatste was paradijselijk DDR. Dit Rasthof staat niet op mijn wegenkaart aangegeven; dit is werkelijk een gemis.

Er zijn vast meer individuele raststättes in Duistland en daar is vast een reisgids over uitgegeven. Als dit laatste niet het geval is, dan wordt dat de hoogste tijd. Raststättes oude stijl, zijn culturele parels. Unesco zou ze op de werelderfgoedlijst moeten plaatsen.

De mensen die werkzaam zijn in deze rasthuizen zijn over het algemeen genomen vrouwelijk (een enkele vrouw daargelaten). Ze hebben kort tot half lang haar (vaak geblondeerd) en zijn boven de 45 jaar. Ze nemen hun werk zeer serieus. Een Raststätte biedt ook vaak een werkplek aan mensen met een mentale of fysieke handicap. Hier merk je in het eten niets van terug.

Het Autohof
Een Authof is een rustplaats voor met name vrachtwagenchauffeurs. De basis is een grote parkeerplaats met daarop een tankstation en een eetgelegenheid. Deze eetgelegenheid kan een fastfoodrestaurant of “truckersstube” zijn, soms ook beide. Bovenop deze basis zijn verschillende toppings mogelijk: de meest voorkomende topping is het casino. Hierna volgt het hotel.

Het hotel op een autohof bestaat door de (afnemende) noodzaak voor vrachtwagenchauffeurs om even te douchen of om een moment te rusten. Tegenwoordig hebben vrachtwagens zeer comfortabele slaapcabines, waardoor de slaapfunctie van het hotel door steeds minder truckers lijkt te worden benut. Zelfs prostituees komen volgens de contactadvertenties in het truckkerskrantje graag een cabine ingewipt.

De hotels boren hierom graag nieuwe doelgroepen aan. Deze zakenmensen en toeristen hebben echter andere eisen met betrekking tot verzorging en comfort. Hierom zijn hotels in toeristisch gunstigere gebieden gerenoveerd frisser en klantvriendelijker ingericht. 

Op plekken waar de toerist en zakenmens niet komt, verloederen de hotelkamers tot de soorten die ik gedurende mijn reis in Homberg efze en Bünde en Fulda-nord aantrof. Deze hotels worden vanwege de lage kamerprijs met name verhuurd als tijdelijk woonadres, buitenechtelijke slaapkamer of als onderkomen voor de schrijver op Rast-Safari.  

Tijd voor conclusies 1

1 november 2012

Het is 11 uur en ik ben aangekomen in een AXXE Rasthof aan de A4. AXXE is naast Serways een grote speler op de Rasthof-markt. Maar waar Serways de uitstraling heeft van een personeels-kantine, maakt AXXE er een gethematiseerde belevenis van. (levensgrote kunstbomen, marktkraampjes, houten chalets enz) Het is erg rustig. Af en toe komen er mensen binnen om in het winkeltje rond te snuffelen of een koffie in meeneembeker mee te nemen. Vrachtwagenchauffeurs met toilettas komen zich douchen en gaan daarna weer.

Enkel de 60plussers zetten zich (net als ikzelf) met een kop koffie in het restaurant en mijmeren over vroeger. Mij geeft het even de tijd om terug te kijken op een weekje autobahn. Wat is me zoals opgevallen?

De vrachtwagenchauffeur

Een vrachtwagenchauffeur is een man. Vrachtwagenchauffeuzes ben ik op mijn reis niet tegengekomen. (en zelfs mijn spellingscontrole geeft aan dat vrachtwagenchauffeuzes niet bestaan)

De vrachtwagenchauffeur kun je in twee types indelen. Type 1 is een wat gezette man in effen gekleurd sweatshirt, een blauw overall of wijdzittende spijkerbroek; is vaak snor dragend, heeft een grauwe huidkleur en haar uit zijn oren.  Type 2 is van het ielige soort: ongeschoren, sprietsharen,  brildragend (meestal met zeer dikke glazen) het zelfde soort wijdzittende sijkerbroek als zijn dikkere collega maar dan flink dicht gegespt met een riem. Draagt dikwijls een bloes met een ruitje onder zijn overall en heeft soms een petje op. Vaak reizen de twee types samen op 1 wagen; je ziet ze vaak samen aan tafel zitten ontbijten.

De vrachtwagenchauffeur (dik en dun) ziet er vaak ongezond uit. De vele uitlaatgassen en de lange rijdagen zullen geen goed doen maar zeker ook het aanbod in de truckersrestaurants draagt aan de ongezondheid bij. Na een weekje truckers-restaurants heb zelfs ik wel een beetje genoeg van gefrituurd of gebraden vlees, vette aardappelproducten en groentes gebakken in roomboter met spek. Zoals ik al eerder schreef bestaat het truckersontbijt (in elk autohof op de kaart) uit gebakken aardappelen met spek en eieren (eventueel aangevuld met worstjes).  Daarnaast is het aantal rooksalons, rookhotels en rookrestaurants dat ik onderweg ben tegengekomen zo overvloedig dat je kan concluderen dat de meeste truckers fervente rook-hobbyisten zijn.

Als de chauffeur niet op de weg zit, dan staat hij achter de gokkast. Elke raststätte heeft er tenminste twee staan en ze zijn vrijwel altijd bezet. Ik heb zelfs mannen in de rij zien staan wachten totdat er een kast vrijkwam. Het gegeven dat op elk autohof een casino te vinden is geeft aan dat aan deze chauffeurs-hobby veel geld kan worden verdiend.

Aan chauffeurs kun je op meerdere wijzen geld verdienen. Hoewel ik had verwacht veel sexclubs en tippelende prostituees tegen te komen onderweg, boden de schaarsgeklede vrouwen zich op mijn reis enkel via film(kabines) en via tijdschriften aan.  Gedurende de week kwam ik slechts 1 Erotik markt tegen.  Hun aanbod bestond vrijwel alleen uit producten voor de eenzame mannelijke reiziger. Zelfs bij Sanifair zit er een compacte reis-vagina in het condoom automaat-assortiment. (“Schat heb je de reisdocumenten ingepakt?” “Ja, in die zwarte tas, samen met de reiswekker en de reisvagina!”)


Schrikken


Als ik de parkeerplaats op kom rijden schrik ik een beetje. Op internet heb ik dit hotel enkel op plaatje gezien, en heb er een sfeervol famillie-hotel omheen bedacht. Ik rijd zelfs een stuk om, om hier nog te kunnen overnachten. Maar nu ik er met de auto voor sta lijkt het in plaats van een pittoresk hotel, een soort vervallen truckerssoos.

Het hotel ligt op het autohof fulda-nord. Het is een klein autohof met enkel een hotel-restaurant en een tankstation. In de directe omgeving ligt verder niets.

Als ik de auto eenmaal parkeer en mezelf naar binnen waag kom ik als eerste in een rokerige ruimte waar stevige truckermannen aan de bar mij verwonderd aanstaren. Het gesprek dat ze hadden valt stil. Ik groet beleefd maar niemand zegt iets terug. Achter het gokautomaat zit een gerimpelde grijze lesbienne flink te verliezen. Ze baalt ervan en lijkt mij de schuld er van te geven; ze kijkt me vloekend aan. Boven een hoekje van de bar hangt het bordje “receptie”.

Vanachter een pilaar komt het hoofd van een jonge man van ik schat een jaar of 38. Hij heeft een beginnende snor en een glimmend grauw bloempotkapsel. Als ik aangeef een kamer te hebben gereserveerd pakt hij een boek. “wat is de naam?” Ik geef mijn naam en hij zoekt op de pagina van vandaag. Er staat maar één naam in de agenda dus dat is niet te moeilijk. Hij vraagt of alvast wil betalen, en dat vind ik prima. Ik krijg de sleutel van kamernummer twee een verlaat de ruimte, de trap op.

Bovenaan de trap kom ik uit bij drie deuren. Op de linker deur hangt een papiertje met “kamers 7 tot en met 12” Op de middelste deur hangt het bordje “privé” op de rechterdeur hangt niks. Ik ben even in verwarring, maar besluit  uteindelijk toch de rechter deur te openen. Achter deze deur is een gang. Het is te donker om iets van kamernummers te ontdekken. Pas als ik op de tast de lichtschakelaar weet te vinden, zie ik da de deuren genummerd zijn.

Ik open deur nummer twaalf. Een muffe rioollucht komt me tegemoet. De kamer is onpraktisch ingericht, en verschillende items in de ruimte zouden in een tweede hands winkel zelfs niets meer opbrengen. De badkamer is begin jaren 70 uitgebreid gerenoveerd en de televisie werkt met drukknoppen. In een nachtkastje vind ik hardgeworden doekjes van een van de vorige eenzame reizigers en in de andere ladenkastjes 4 handleidingen van apparaten die niet in de kamer terug te vinden zijn.

Wat een geluk dat ik op mijn laatste avond zo getrakteerd wordt!

woensdag 31 oktober 2012

Sanifair


Ik ga niet graag op vreemde wc’s. Openbare toiletten mijd ik liever helemaal. Ik vind niets zo smerig als het inademen van de warme poeplucht van een ander. Tijdens mijn Autobahn-avontuur ontkwam ik er helaas niet aan. Tot mijn verbazing bleek het lang niet zo erg als dat ik me had voorgesteld. Dit alles is te danken aan een van Duitslands sterkste merken (bron: sterke Duitse merkengids 2010) Sanifair.

Sanifair is een toilettenbedrijf met een eigen systeem. Het is een bedrijf in een bedrijf; in alle raststättes maar ook op menig autohof kom ik ze tegen. Ze hebben een aantal spannende features. Wat ik een van de interessantste dingen vind, is de gesproken reclame voor het bedrijf zelf. Wanneer je je zelf aan het ontlasten bent word aan je verteld dat je omgeving eigenlijk opvallend schoon is, en dat je dat te danken hebt aan het geweldige Sanifair systeem.

Wie een Sanifair toilet bezoekt hoeft niet veel meer aan te raken. Behalve je eigen broek en het toiletpapier kun je de meeste dingen zwaaiend af. Wanneer je de blaas of darm leeg hebt, moet je zwaaien naar de pot. Dit is het commando voor doortrekken en de wc-bril reinigen door te roteren.
Ook de papierdispenser en wastafelkranen werken op beweging.

Regelmatige toiletgangers herken je al gauw. Liep je vroeger nog met een toiletrol onder je arm de camping over, in Raststättes krijg je een kortingsbon bij iedere keer dat je gaat. Mensen met de grootste stapel bonnen hebben de zwakste blaas.
Sanifair maakt jammergenoeg geen onderscheid tussen het type ontlasting; ‘kakken voor korting’ of ‘kilokorting’ zit er dan ook niet in.

Helaas maakt Sanifair de schoonheidsbelofte niet altijd waar. Ondanks dat de ruimtes worden schoongehouden door geüniformeerde vakkrachten waar op zich niets mis mee is, heb ik me de afgelopen week vaak een weg moeten banen tussen tweedehands poepresten en zelfs stukken keutel voordat ik een acceptabel proper hokje aantrof.

In het filmpje van de zelfreinigende toiletbril (zie facebook), is de bril schoon maar de vloer nat. Toen ik na het filmen mijn weg over de snelweg vervolgde, blies de autoverwarming al gauw via mijn schoenzolen een warme urinelucht mijn neus in.

Gelukkig kon ik bij mijn volgende stop met 50cent korting een luchtverfrisser aanschaffen. 

Duivels Rasten


Hoe gepaster kan ik deze Halloweendag lunchen als in Rasthof Teufelstal (Duivelsdal). Het is een onafhankelijke raststätte en die zijn net even wat leuker dat de ketens langs de snelweg.
Rasthotel Teufelstal ligt bovenaan een diep en stijl dal in een Thuringer bosgebied. Het wordt verbouwd als ik er ben. 
Voor de deur staat een marktkraampje met producten uit de regio. Binnen is er de bekende Kiosk en dan is er het buffet met de gebruikelijke dingen; schnitzel, gehaktbal of leberkäs met brood, friet of gebakken aardappelen. Ook de Bockwurst is hier te koop. Deze worden overal waar ik kom in een soortement van warmhoud-potten bewaard. Het is een soort van sauna, de worsten plakken zwetend tegen het glas.

Aan de tafel naast mij zit een vrouw met naast zich op de stoel een pekinees. Tegenover haar aan tafel een oud echtpaar waarvan de vrouw een witte brei-muts op heeft en een pastelgele trui draagt en de heer een brillantinekapsel inclu bruine dikke bril. Aan deze zelfde tafel zit een jongeman van een jaar of 16.
Het is waarschijnlijk familie en dit is een uitje. Het is een feestdag vandaag dus heeft dochter haar ouders uit het tehuis getrokken en is naar deze Raststätte gereden. Zoonlief ziet er namelijk op zn “we gaan naar opa en oma-best” uit en moeder heeft de hele tijd een blik in haar ogen van “wat ben ik toch een barmhartig mens!” Intussen valt de pekinees van haar stoel en niemand die het ziet.

Op een barkruk midden in de ruimte zit een gladgeschoren zakenman met bierbuikje en stropdas (ik schat hem begin 50) een eerdergenoemde Bockwurst naar binnen te werken. (voor de onwetenden; een Bockwurst is een soort van knakworst maar dan 3 keer zo dik. Niet te verwarren met een Bratwurst die van de grill komt. Een Bockwurst eet  je ook niet op een broodje, maar los; vaak met een halve snee brood of een mini-broodje en een hoopje mosterd ernaast geserveerd.) Ik zou er hierom nooit voor kiezen om midden in het restaurant op een barkruk een dikke naakte knakworst naar binnen te schuiven. Maar nu heb ik ook al moeite met de rookworst van de Hema in het openbaar…

dinsdag 30 oktober 2012

Rast-resort


Ondanks de hoge concentratie bejaarden, werken er in het hotel louter jonge mensen.

De jongen aan de receptie is het schattigst. Hij draagt een stropdas omdat het moet. Vanmiddag hadden we even ‘een momentje’ tijdens het inchecken. Hij is tevens verantwoordelijk voor het boetiekje met Beierse kleding, sigaretten, tijdschriften en streekproducten. Zojuist waande hij zich onbespied, en zag ik hem in de Playboy bladeren die op de bovenste plank van het tijdschriftenvak te vinden is. Of las hij het banketbak-tijdschrift dat er naast stond?

Mijn kamer bevind zich op de eerste etage. Mijn kamerdeur komt uit op een ballustrade van een soort binnenplaats, met gouden railing en boetiekzicht. Een soort van Russische cruise.

In het restaurant werkt een jonge vrouw (jaar of 33) die zojuist voor het eerst van haar horecacarriëre een glas port (voor mij) heeft ingeschonken. Haar mannelijke collega, met schoenmaat 46 en een vlassnor, moest haar het portglas zelfs aanwijzen.

Het hotel is vreemd in zijn soort. Het ligt midden tussen de bedrijfspanden en lichte industrie, heeft aan de achterzijde veel parkeerplekken voor vrachtwagens en een eigen meertje met hek erom heen en een fontein in het midden. Je kan er omheen wandelen als hotelgast. Dit meer geeft het hotel haast de allure van een resort. 
Afbreuk daaraan doet het truckersgedeelte naast de ingang. Hier bevinden zich de gokautomaten en zitten verlepte 50 plussers aan vazen met weizenbier. Een 38 jarige kortharige vrouw (blondette uit een pakje) staat achter de balie en verkoopt worsten en gehaktballen. Wordt het toch nog rasten geblazen!

Bij de buren


Als je de Autobahn bij Himmelkron verlaat heb je twee mogelijkheden. Je gaat links voor Autohof-west, je gaat rechts voor Autohof-oost. Op Authof-west staat Hotel Galerie. Een troosteloos truckershotel aan de rand van een grote vrachtwagenparkeerplaats. Aan de andere zijde van deze parkeerplaats ligt een Truckersresaturant en een tankstationwinkel met de bekende snackerijen. In eerste instantie was ik voornemens om hier te overnachten, maar toen na mailwisseling bleek dat je daarvoor €49 euro per nacht betalen moet, zonder frühstück, besloot ik het te proberen bij de buren op Autohof-oost. Hier kon ik terecht voor €47 inclusief "ein reichhalitgen frühstücksbufet".

Voordat ik mijn hotel opzoek ga ik nog even kijken in dit truckersparadijs. Het restaurant “restaurant Diesel” is een grote bruine ruimte met veel rook en twee kleine ramen. De receptie van het hotel zit naast een ter ziele gegaan reisbureau. De vrouw achter de receptie leeft op wanneer ik binnenstap. Helaas kom ik er alleen om een folder te halen. ‘welllicht voor een volgende keer’ beloof ik haar. Het tankstation is niets bijzonders; een jongeman met stekeltjeshaar en een slecht gebit achter de kassa, een forse man in overall achter een fruitautomaat.

Het eerste dat je ziet als je autohof-oost op komt rijden is de Erotik-Markt. Het lijkt op een bouwmarkt, opgetrokken uit metalen golfplaten. Op de reclameborden wordt een waar erotisch paradijs beloofd.

Direct daarachter ligt hotel Fichtelgebirgshof, wanneer ik de auto parkeer merk ik direct dat dit hotel anders is. Al bij het parkeren moet ik wachten op een ouder echtpaar dat zich klemgereden heeft tussen de bloembakken op de parkeerplaats. In de lobby van het hotel drinken pensionado’s hun bier en in het boetiekje staat een clubje witkruldames te snuffelen tussen de warme wintertruien met Beierse berg-motiefjes. Bij de receptie wordt ik opgehouden door een heer die bij het invullen van het boekingsformulier merkt dat hij zijn leesbril in de auto heeft laten liggen.

Het hotel is een paradijs!  Niet alleen ben ik even weg uit de deprimerende wereld van de vrachtwagenbestuurder, ik mag me gaan mengen tussen mijn favoriete doelgroep! Ik zag daarnet zelfs een taxibusje rolstoelers uitladen!
Mij benieuwen met wie ik vanavond de Erotikmarkt ga ontdekken…

maandag 29 oktober 2012

Chocosnor


Het Gramschatzerwald is een uitgestrekt bosgebied dat in dit jaargetijde een haast orgastisch kleurenpalet laat zien. Des te treuriger is dan ook dat het hotel waarin ik vanavond verblijven mag op de lelijkste plek in heel de omgeving staat. Het autohof Gramschatzerwald.
Het hotel voldoet aan mijn verwachtingen. Een recht-toe-recht-aan hotel zonder poespas. Een blok beton met ramen en een rood dak. Op dit dak staat in groene lichtbakletters het woord “HOTEL”. Het doet denken aan een film van van Warmerdam. Ook de jongeman die vanuit een achterkamer aangerend komt wanneer ik op de voordeurbel “Hotel” druk, draagt zijn surrealistische steentje bij.

Ik schat hem een jaar of 24. Het is een vadsig type met puistjes en een enorme chocolademelk-snor (de basis voor een chocolademelk-baardje is zelfs al gelegd). Hij reageert gehaast en betrapt (misschien is zn moeder niet thuis en deed hij zich ondanks zijn dieet zich toch stiekem tegoed aan een literpak chocomel).

Ik moet op een formuliertje mijn adres invullen en krijg kamernummer 44 aangewezen. Deze is gelegen in de vrijstaande aanbouw van het complex. Als chocosnor mij de weg wijst naar mijn kamer en ik terloops naar de internetmogelijkheden informeer, raakt hij in lichte paniek. Ik moet mee terug naar de receptie want als ik gebruik wil maken van internet moet ik een tweede formulier invullen en moet er een kopie van mijn legitimatiebewijs worden toegevoegd.

Wanneer ik mijn kamer op zoek (eerste etage met gietijzeren trappen, naar Amerikaans Motel-voorbeeld - dit keer zonder zure geurtjes of andere smerigheden) gaat de kamerdeur van mijn buurman open. Een ielige lange man met gezellig omhoogsprietsend stro-haar. Hij loopt mijn kamerraam voorbij de trap af naar zijn auto. Het is een oude volkswagenbus in een roestbruine kleur: die kleur lijkt in de loop der jaren onder een andere verflaag vandaan gekomen.
Uit zijn auto haalt hij een stofzuiger, een magnetron en daarbovenop een doos met borden en ander serviesgoed. Een tweede maal een set rolgordijnen een vloerkleed en een boodschappentas met knuffeldieren en plastic kinderspeelgoed. Net als ik overweeg hem te helpen sjouwen, trekt hij zijn kamerdeur achter zich dicht. Na wat gerommel gaat de stofzuiger aan. Als het na een kwartiertje stil wordt, besluit ik het restaurant op te gaan zoeken waar chocosnor mij daarstraks op gewezen heeft.

Zeuren geeft het leven zin


Daar zit ik dan. Het is pas de tweede avond en ik heb er al een beetje genoeg van. Ik wist dat dit moment zou komen, ik weet dat ik er even doorheen moet, maar dat het zo snel al de kop op zou steken had ik niet verwacht.
Ik zit in een motel in Knüllwald (een bosgebied bij Homburg Efze). Was mijn onderkomen gisternacht nog onderdeel van een groter autohof-casino-gebied; dit motel ligt boven een tankstation grenzend aan vrij weinig. Het heeft hier gisteren gesneeuwd. Restjes wit liggen her en der.
Ik moest me melden bij de kassa van het tankstation. Kamer 4 krijg ik ditmaal. Ze geven me de sleutel mee en de rest wijst zich vanzelf (aldus de goedlachse pompbediende met een ongelukkig gebit). Naast de (plastic)voordeur van het Motel zit een groot raam. Je kijkt er gemakkelijk door naar binnen. Er zitten mensen rokend op een gokautomaat te spelen, anderen kijken toe weer anderen kijken mij aan. Ik stap de voordeur binnen en kom in een betegelde gang met deuren. Achterin gaat een trap omhoog. Ik loop naar boven, kom langs een deur waar “frühstücksraum” opstaat. De trap leidt naar weer twee deuren en deze deuren op hun beurt weer naar de kamers. Een schoonmaakster is nog bezig met het uitsoppen van kamer 5 als ik mijn kamer binnenga. Het is er koud en stinkt er naar een schoonmaakmiddel/urine-mix, de matras en dekbed voelt klammig aan en de lamellen zijn op hun paasbest; geler dan mijn eigen gebit.
Op mijn hoofdkussen ligt een zakje haribo-gummi-beertjes als warm welkom namens de schoonmaakster. Een tikje vreemd vind ik dat. In een tweepersoons kamer wordt vaak een chocolaatje (al dan niet in een hartjesvorm gegoten) neergelegd: chocola heeft wel iets teders, warms wellicht zelfs verleidelijks. Daarmee wens je je gast een fijne nacht toe. Maar gummi-beertjes zijn daarentegen een beetje goedkoop, misschien zelfs wel te porno vergeleken met chocola. Iets wat de geur van de kamer overigens weer versterkt.
Toen ik het promofilmpje van het motel op de website zag, dacht ik nog: “wat goed dat ze de dingen niet mooier voorstellen dan dat ze zijn!” maar helaas had ik dat mis.
Er zit geen restaurant in de buurt dus haalde ik in het tankstation een broodje salami. Nu zit ik met mijn voor de reis ingekochte mandarijntjes en een kopje venkel-anijs thee op mijn kamer een beetje voor me uit te zeuren. Zeuren geeft mijn leven zin.

zondag 28 oktober 2012

Hoe ik aankwam in Bünde


Na een goede autorit, waar tot mijn verontrusting slechts 1 raststätte te vinden was, ben ik zojuist aangekomen bij Autohof Bünde. Wanneer je de snelweg af komt rijden zie je in het weiland een soortement van fatamorgana, met Burger King, een enorm Casino, een Subways en een Bowlingbaan. Achter deze prop van entertainment en voedsel ligt een Shell tankstation. Hoewel ik ooit een blauwe maandag tegen Shell heb geprotesteerd (dat verhaal een andermaal) hoop ik dat ze mij kunnen herbergen in een fatsoenlijke kamer.

Ik heb na het parkeren van de auto (bij een picknicktafel op een soortement van vluchtheuvel: vlak langs de weg, met zicht op tankende vrachtwagens) twee keuzes:

Een restaurant
Het tankstation

Hotel associeer ik met restaurant, dus besluit ik het hier te wagen. 
Er zit een gezin ijscoupes naar binnen te slobberen (tis ong. 8 graden buiten), een man met een muizengezicht (met dito oren) zit aan het bier, en de gokkast in de hoek wordt wild bevingerd door een groene jas. (t ging erg vluchtig dus meer info heb ik niet)
Een man met een snor komt op mij toegelopen en ik vraag naar het hotel. Hij kijkt me bezorgd aan en verwijst me naar het tankstation. Terwijl ik hem bedank werp ik een blik op de kaart en weet dat we elkaar vanavond rond etenstijd opnieuw zullen tegenkomen.

In de rij voor de kassa van het tankstation. Achter mij staat een dikkige toiletjuf (te zien aan de bedrijfskleding) met een reep Milka in haar hand te popelen. Wanneer ik aan de beurt ben en kenbaar maak te hebben gereserveerd, wordt er een klapper tevoorschijn gehaald. Er wordt gebladerd, en na een “Herr Gerritsen?” knik ik instemmend.
Ik moet een formulier invullen, de pompbediende (een overigens vriendelijke jongeman, met blond krulhaar van ik schat een jaar of 27) handelt geroutineerd. Hij overhandigt mij een goudkleurige sleutelhanger met daarin “zimmer 1” gegraveerd. Hij vraagt me om het gebouw heen te lopen, aan de achterzijde is een deur waar hij op mij zal wachten.
Ik loop om en bij de betreffende deur is de jongeman van 27 opeens een jongeman van Turkse komaf geworden. Hij wenkt me en we stappen een lift in: “Helemaal naar boven” wijst hij. Ik vraag hem of de kamer snelwegzicht heeft, hij schud van nee. “Je hebt zicht op de provinciale weg” We staan in de lift, kijken elkaar aan en glimlachen terwijl de lift een suizend lawaai maakt.  Ik vraag hem of ze vaker gasten hebben en hij antwoord bevestigend. Het zit er zelfs vaak vol, zegt hij, ‘maar de meeste komen hier om te Vrrtj!’ Om dit laatste geluid kracht bij te zetten maakt hij een pompende beweging met zijn rechter arm. De sleutelhanger in mijn hand voelt ineens gladder en plakkeriger aan dan daarvoor, en ik vraag me af of kamer 1 vannacht ook als pompstation dienst deed.
De jongeman brengt me via een vergaderruimte naar een witte deur waarop het woord ‘Hotel’ geschilderd staat, doet deze open en wijst naar kamerdeur 1. Ik bedank hem, hij loopt weg en ik ga mijn kamer binnen. Het is er stoffig maar ruikt schoongemaakt; er staan twee bedden, een enorme nep-roos in een ijzeren houder, een rond terrastafeltje en een kabouterbureau met een televisie daarop. Gelukkig toch zicht op de snelweg. 
Wat zal ik straks eens gaan eten?

hieronder een foto van een suggestief schilderij dat boven mijn bed hing


zaterdag 27 oktober 2012

Mannenmodel

Zojuist kwam ik binnen in een tamelijk leeg truckersresaturant. Er zit een man in een tuinbroek aan de bar en een stelletje van tegen de 50 zit verliefd aan het diner. De waard heeft een snor, moppert onverstaanbaar op alles. Er staan twee tv-schermen aan met voetbalsamenvattingen uit de 2e liga. De gokkasten flitsen in een hoekje. De kok is een dikke man met een baard. Waarvandaan ik ben gaan zitten kijk ik direct de keuken in.

Er komt een groep mannen en vrouwen binnen met allemaal de zelfde trui aan. Het is een Audi-toerclub. De drie vrouwen uit het gezelschap (eveneens in de audi-trui mannenmodel, maar toch strak zittend) gaan samen naar het toilet. De toiletjuf (die ik al de hele middag chocolade en snacks zie kopen in het aangrenzende tankstation) krijgt het druk.
Er komt een duister duo binnen. Zwart gekleed, oost europees uiterlijk. Die komen vast voor het casino dat hier tegenover naast de bowlingbaan staat.

(Intussen eet ik rustig een taaie gyrosschotel naar binnen met friet en rouwkost)

Dan zit er plots een vrouw. Ik schat haar een jaar of 32, gekleed als een jaar of 52. Ze bestelt een warme chocomel en is net als ik alleen. Ze staart voor zich uit.

Zou ze in zijn voor een praatje?

donderdag 25 oktober 2012

Ik ga op reis

Vanaf zaterdag 27 oktober 2012 reis ik zeven dagen langs de Duitse Autobahn. Ik hou me op in Raststättes en verblijf in de fraaiste Autohof-hotels op zoek naar de mooiste verhalen.

Op deze weblog kun je mijn belevenissen uitgebreid volgen, verhalen, gedichten fotomateriaal, alles vind je hier direct terug.
Via Facebook kun je me stap voor stap volgen (zolang er Wifi-net voorhanden is natuurlijk).